Begin 2020 werd ik uitgenodigd om aan de American University of Beiroet een lezing te verzorgen. Deze keer ging het niet over innovaties in de agri-food, maar over de vraag wat clusterorganisaties kunnen bijdragen in tijden van economische crises. Op zich een heel begrijpelijk onderwerp. De situatie in Libanon was op dat moment immers al weinig florissant: gierende inflatie, gigantische werkloosheid en, niet verrassend, heftige protestacties tegen de zittende impotente machthebbers. De ongekende vluchtelingenproblematiek werd al jarenlang als een gegeven beschouwd.
Ik moet bekennen dat het onderwerp van de lezing mij behoorlijk onzeker maakte: wie was ik, komend uit het stabiele, welvarende Nederland, om ten overstaan van dit gehoor wijsheden over crisismanagement te delen?
Op dat moment was nog niet te bevroeden dat kort daarna Covid-19 een belangrijk deel van de mondiale economie tot stilstand zou doen komen en ons sindsdien op allerlei manieren in de greep houdt. In Libanon is er, zoals we weten, sindsdien nog een dreun uitgedeeld: de enorme ontploffing in Beiroet op 4 augustus jongstleden die grote schade aanrichtte aan de haven en een flink stuk van het stadscentrum verwoestte. In de maanden daaraan voorafgaand was het Libanese pond al in een vrije val beland, wat de economische situatie in het sterk van importen afhankelijke land verder verslechterde. Met name de ontploffing leek voor veel Libanezen, die als geen ander getraind zijn in het omgaan met tegenvallers (‘we passen ons altijd weer aan’), een soort van knock-out: een klap te veel.
Toch denk ik dat het land ook nu weer uit haar as zal herrijzen. Zo’n drie jaar geleden besloot Nederland om in Libanon een heel bijzonder programma te ondersteunen, genaamd Agrytech. De bedoeling van het initiatief was om bedrijvigheid in de agri-foodsector te stimuleren door starters te ondersteunen en door het bestaande innovatieve bedrijfsleven te verenigen. Beide onderdelen bleken een groot succes.
Hoewel Libanon de beschikking heeft over goed opgeleide ingenieurs, bestond er geen cultuur om deze kennis te gebruiken om nieuwe bedrijven op te zetten in de agri-food sector. In zeer korte tijd is er door de organisatie Berytech (https://berytech.org/programs/agrytech/) een bloeiend startup ecosysteem in dit o zo belangrijke domein ontwikkeld. Heel gerichte acties richting jong talent, het formuleren van de belangrijkst uitdagingen samen met het bedrijfsleven en universiteiten, het organiseren van talloze hackathons en andere bijeenkomsten, gecombineerd met professionele begeleiding binnen het Agrytech programma hebben ervoor gezorgd dat Libanese agri-food startups inmiddels internationaal in de prijzen vallen.
Hetzelfde is gebeurd bij de totstandkoming van een organisatie voor het reeds bestaande bedrijfsleven. In 2019 richtte Berytech een van de eerste foodclusters in het Midden-Oosten op, genaamd Qoot (https://qoot.org). Inmiddels telt Qoot al zo’n 50 leden die, elk op hun eigen manier, innovatief zijn én het belang van samenwerking onderstrepen. Er worden nieuwe samenwerkingsverbanden gesmeed en op allerlei manieren geprobeerd om de export van de talloze mooie producten te versterken. Ondanks de vele uitdagingen in het land, heb ik zelden zo’n bundeling van ondernemerschap, maatschappelijke betrokkenheid, vastberadenheid, talent en energie gezien. Dit geldt zowel voor de ondernemers zelf, als voor de clusterorganisatie die het programma draait. Ook in deze ogenschijnlijk uitzichtloze situatie worden in hoog tempo nieuwe initiatieven gelanceerd om de economie enigszins draaiende te houden en te bouwen aan een betere toekomst voor het land. Wij in West-Europa mogen hopen dat wij bij zoveel tegenwind in staat zullen zijn om eenzelfde veerkracht aan de dag te leggen. Vandaar mijn ode aan Qoot en Berytech, inspirerend voorbeelden in tijden van crisis.